Zo klein, zo lief, zoveel hoop, zoveel kaarsjes branden er voor jou ♥
Wij zijn dankbaar voor iedere nacht dat jij er nog bent. De dokter heeft goede hoop dat je nog van de slangen komt, wij hopen mee, dat je over een tijdje mee naar huis mag. Oh lieverd wij houden zo veel van jou. Ons leven zouden wij geven, voor het leven van jou. Ja, lieverd alles wat wij nu kunnen doen is houden van, liefde geven. En dat doen we want wij houden ongelooflijk veel van jou.
Maar de hoop word vaak de kop ingedrukt door zijn broertje; vrees.
- De keer dat je zo uitgeput van het huilen was, (boos dat je al ter wereld kwam) dat je aan de beademing moest – vrees
- De keer dat de voeding gestopt werd omdat je maag het niet verwerken kon – vrees
- De keer dat je een infectie kreeg – vrees
- De keer dat we hoorde dat je wel erg vaak vergeet te ademen – vrees
- De keer dat we hoorde dat je darmen stil lagen en niet deden wat ze moeten doen – vrees
- De keer dat je weer terug aan de beademing moest – vrees
- De keer dat de dokter ons opbelde met de mededeling dat het niet goed ging met je – vrees
- De keer dat de dokter zei dat er extra echo’s van je hoofdje gemaakt zouden worden omdat deze niet goed groeit – vrees
- De keer dat je steeds blauw kleurde – vrees
- De keer dat het infuus in je voet geïnfecteerd was – vrees
- Alle keren dat de alarmen afgaan – vrees
En eigenlijk ook alle keren dat wij je weer achter moeten laten. Het vertrouwen heeft een deuk opgelopen toen je tegen de verwachtingen in – geen goede start bleek te hebben bij de geboorte en beademd moest worden.
Hoop en vrees zo dicht bij elkaar, ze komen nooit alleen. Maar jij bent een vechter, ondanks alle toeters en bellen zien wij wie je bent, een bikkel en dan is er vooral de hoop, dat jij straks mee naar huis mag. Van dit eiland naar je eigen bedje, dan ben je niet meer alleen.
Hoop en vrees, 2 eilanden waar je als prematuur ouder op verblijft.